Aanleuningsproblemen bij het paard
Er bestaan talloze oorzaken waardoor paarden onder het zadel problemen in de aanleuning kunnen vertonen. Vaak worden deze veroorzaakt door pijn. Om ook onder het zadel het welzijn van het paard te garanderen moeten dit soort problemen natuurlijk voorkomen of verholpen worden. Veel voorkomende rijtechnische problemen worden veroorzaakt door kreupelheden en pijn vanuit de bovenlijn van het paard (mond-hals-rug). Bij het vermoeden dat een paard in meer of mindere mate kreupel is zal hiervoor een onderzoek door een orthopedisch paardenarts uitgevoerd moeten worden. Hierbij kunnen de hals en de rug ook meegenomen worden in het onderzoek.
De bovenlijn van het paard begint in de mond en eindigt bij de laatste wervels in de staart. Wanneer een paard niet kreupel is, ligt het voor de hand om allereerst uit te sluiten of dat problemen ontstaan door afwijkingen in de mondholte.
Rijtechnische problemen vanuit de mond en het gebit
Tijdens het rijden van een paard spelen de mond en het gebit een belangrijke rol. Aanleuningsproblemen vanuit de mond kunnen ontstaan door pijn door bijvoorbeeld scherpe glazuurpunten, haken of wolfskiezen die in de slijmvliezen van de wangen snijden, of door bijvoorbeeld een ontstoken kies.
Wanneer het paardengebit niet correct is uitgebalanceerd kunnen er ook blokkades ontstaan welke rijtechnische problemen kunnen veroorzaken. Het paard wordt met de onderkaak gestuurd waarbij de kaak zich van links naar rechts beweegt maar ook van voor naar achter. Indien onregelmatigheden op het kauwvlak van de kiezen deze bewegingen belemmeren kan er een oncomfortabele druk ontstaan die zich negatief uit in de aanleuning.
De volgende aanleuningsproblemen kunnen vanuit de mond en het gebit ontstaan:
- Erg zwaar of juist heel licht in de hand zijn
- Vastpakken van het bit
- Kantelen van het hoofd
- Lastig aannemen van stelling naar 1 of soms 2 kanten
- Schudden met het hoofd, continu of bij stelling vragen of verzamelen
- Problemen met buiging van het lichaam
- Moeite met het naar binnenbrengen van 1 achterbeen
- Tegen de hand inkomen bij meer verzamelen
- Knarsentanden bij meer verzamelen
- De tong deels uit de mond laten hangen
- Mond openen tijden het rijden
Fine-tunen van het gebit
Gedurende een gebitsbehandeling worden allereerst grotere afwijkingen gecorrigeerd zodat kiezen maar zeker ook snijtanden weer beter op elkaar staan. Vervolgens moet het contact tussen de snijtanden en kiezen van de boven -en onderkaak altijd zonder mondsperder gecontroleerd worden. Hierbij wordt de wang middels een ‘cheek retractor’ naar buiten bewogen zodat het contact tot en met de achterste kiezen gecontroleerd kan worden. Waar nodig worden daarna minimale onregelmatigheden zonder mondklem gecorrigeerd om uiteindelijk een perfect passend gebit te creëren.
Rijtechnische problemen vanuit het bit
Ook een niet passend bit kan tot irritaties in de mond leiden waardoor een paard niet optimaal in de aanleuning kan zijn. Soms ligt een bit zo oncomfortabel in de mond dat hierdoor wondjes op de lagen, tong of slijmvliezen ontstaan ook kan een paard volledig tegen het bit in komen en dus niet te rijden is. Meer informatie over bitten en bitfitting vindt u in het artikel ‘anatomisch bitfitting’ terug.
Andere oorzaken van aanleuningsproblemen bij het paard
Nadat problemen vanuit de mondholte en het gebit uitgesloten of opgelost zijn en de aanleuningsproblemen blijven bestaan, wordt er vaak geadviseerd ook de hals en de rug na te laten kijken. Dit onderzoek kan het beste uitgevoerd worden door een paardenarts die zich toegelegd heeft op hals en rugproblemen. Vaak hebben deze collega’s naast een achtergrond in de orthopedie bij het paard ook kennis met betrekking toch chiropractie of osteopathie.
Afspraken en/of meer informatie?
EDVC is het makkelijkst telefonisch bereikbaar op de volgende momenten:
Maandag t/m vrijdag | 8:00 tot 10:00 |
Maandag t/m vrijdag | 18:00 tot 20:00 |
U kunt ons natuurlijk ook een email sturen met uw vraag en contact informatie: info@edvc.nl
Gerelateerde interessante artikelen
Het uitbalanceren van het gebit waardoor contact en druk tussen snijtanden, kiezen en het kaakgewricht zo functioneel en comfortabel mogelijk worden en het kauwoppervlak zo ruw mogelijk blijft.
Wolfskiezen kunnen aanleuningsproblemen veroorzaken. Ook worden regelmatig blinde wolfskiezen in de paardenmond aangetroffen. Als ze getrokken moeten worden, wordt er altijd eerst een lokale verdoving met lidocaine geplaatst.
Onderzoek van de mondholte waarbij naast het gebit alle belangrijke structuren waarop het bit invloed heeft bekeken worden en waar mogelijk opgemeten worden. Bevindingen worden op een bitfit formulier genoteerd en er kan advies over verschillende bitten gegeven worden.