Anatomie van de paardenmond en het gebit
Schedel, kaakgewricht en kauwspieren
De onderkaak (mandibulum) is via het kaakgewricht (TMJ) met de schedel verbonden. In dit gewricht bevindt zich een meniscus die uit kraakbeen bestaat. De kauwspieren zorgen dat de onder -en bovenkaak krachtig over elkaar kunnen bewegen zodat de kiezen het voedsel kunnen vermalen. De belangrijkste kauwspieren zijn de mm. masseter, de mm. temporalis en de mm. pterygoideus.
De tong van het paard is klepelvormig, het voorste deel is vrij smal en dun maar ter hoogte van de kiezen wordt de tong veel breder en dikker.
Tanden en kiezen
Het paardengebit is een echt maalgebit dat vezelrijk plantaardig voedsel met veel kracht in kleinere delen kauwt. Een gezond volwassen paard heeft een gebit met 12 snijtanden en 24 kiezen. Hengsten en ruinen hebben daarnaast nog 4 hengsten -of haaktanden en soms worden er functieloze wolfskiezen in de paardenmond aangetroffen.
Tanden en kiezen zijn opgebouwd uit 4 verschillende soorten weefsel. Het hardste weefsel is het glazuur wat zelfs harder is dan botweefsel. Het overgrote deel van een tand of kies bestaat uit dentine. Dentine staat in nauwe verbinding met het pulpa weefsel dat gezien kan worden als het levende weefsel van een tand of kies. Pulpa bevat onder andere bloedvaten, en zenuwen en cellen die continu nieuw dentine aanmaken en bevindt zich in het wortelkanaal. Rondom tanden en kiezen en ook in de kroonholten van snijtanden en kiezen in de bovenkaak bevindt zich cement. Vele kleine bandjes (ligamenten) verbinden de tanden en kiezen vanuit het cement met het bot van de tandkas (alveolus) zodat deze goed verankerd in de kaak blijven zitten.
Fysiologie van de paardenmond en het gebit
De belangrijkste functie van de mond en het paardengebit is de opname en het verkleinen (mechanische vertering) van voedsel. Ruw -en krachtvoer wordt door middel van de lippen, tong en snijtanden in de mondholte opgenomen. Vervolgens wordt het voedsel door de kiezen gedurende het kauwen klein gesneden zodat het totale oppervlak zich vergroot.
Ook wordt er in de paardenmond speeksel aan het voedsel toegevoegd. Speeksel zorgt dat de gevormde voedselbolus glad wordt om makkelijk te kunnen worden doorgeslikt. Daarnaast bevat speeksel de eerste enzymen om voedsel chemisch te verteren.
Naast voedsel opname heeft de tong samen met de wangen ook de functie om voedsel tijden het kauwen tussen de kiezen te houden en deze langzaam richting de slokdarm te laten verplaatsen waar de gevormde voedsel bolus kan worden doorgeslikt.
Bewegingen tijdens voedselopname en kauwen
De mond opent en sluit zich middels een scharnierbeweging in het kaakgewricht.
Een paard kan maar met 1 kaakhelft tegelijk kauwen. De onderkaak is smaller dan de bovenkaak waardoor de kiezen van de onderkaak meer naar binnen staan in vergelijking met de kiezen in de bovenkaak. Een paard moet dus altijd kiezen om een hap voedsel linksom danwel rechtsom te kauwen. Tijdens een kauwbeweging volgt de onderkaak (mandibulum) de volgende zijdelingse beweging vanuit het kaakgewricht: naar beneden > naar buiten > naar boven > naar binnen. Tijdens deze laatste beweging naar binnen word het voedsel tussen de kiezen klein gemalen.
Naast de scharnierbeweging tijdens voedselopname en de zijdelinkse beweging tijdens het kauwen, kunnen de boven -en onderkaak zich ook van voor naar achter ten opzichte van elkaar bewegen. Deze zogenaamde rostro-caudale schuifbeweging is belangrijk omdat de onderkaak hierdoor bij een lage hoofd-hals-houding naar voren kan schuiven zodat snijtanden beter op elkaar komen om te kunnen grazen.
Wisselen van tanden en kiezen in het paardengebit
Bij geboorte en zeker binnen 2 weken na geboorte hebben veulens al twaalf kiezen en 4 snijtanden. De resterende 8 snijtanden om het melkgebit compleet te maken, zijn binnen 6 tot 8 maanden ook aanwezig. In totaal telt het melkgebit dus 12 kiezen (premolaren) en 12 snijtanden welke allemaal gewisseld zullen worden voor permanente tanden en kiezen. Het wisselen begint ongeveer op een leeftijd van 2,5 jaar. Het wisselen van alle premolaren duurt ongeveer een jaar en de laatste snijtanden worden op een leeftijd van 4,5 gewisseld.
Onderstaande tabel laat zien op welke leeftijd melktanden en melkkiezen worden gewisseld. Tevens geeft deze tabel weer wanneer tanden en kiezen die zonder te wisselen doorkomen en deel uitmaken van het volwassen paardengebit.
Doorkomen van de permanente tanden en kiezen
1ste snijtand | 2,5 jaar | Haaktand | 4 – 4,5 jaar |
2de snijtand | 3,5 jaar | Wolfskiesje | 6 – 18 maanden |
3de snijtand | 4,5 jaar | ||
2de premolaar | 2,5 jaar | 1ste molaar | 1 jaar |
3de premolaar | 3 jaar | 2de molaar | 2 jaar |
4de premolaar | 3,5 jaar | 3de molaar | 3 jaar |
Na doorkomen van de permanente tanden en kiezen duurt het ongeveer een half jaar voordat deze met elkaar in contact komen en dus functioneel zijn.
Afspraken en/of meer informatie?
EDVC is het makkelijkst telefonisch bereikbaar op de volgende momenten:
Maandag t/m vrijdag | 8:00 tot 10:00 |
Maandag t/m vrijdag | 18:00 tot 20:00 |
U kunt ons natuurlijk ook een email sturen met uw vraag en contact informatie: info@edvc.nl
Gerelateerde interessante artikelen
Doordat de meeste paarden tegenwoordig makkelijk te kauwen voedsel toegediend krijgen en het gebit minder moeten gebruiken om voedsel te verkleinen worden er ook bij gezonde gebitten veel gebitsproblemen door slijtage afwijkingen gezien. Ook bestaan er vele gebitsafwijkingen die door erfelijkheid of ziekte kunnen ontstaan.
Periodieke controle van de mondholte en het gebit is belangrijk om de paardenmond in goede gezondheid te houden. Problemen kunnen zo vroegtijdig herkend en behandeld worden.
Wolfskiezen kunnen aanleuningsproblemen veroorzaken. Ook worden regelmatig blinde wolfskiezen in de paardenmond aangetroffen. Als ze getrokken moeten worden, wordt er altijd eerst een lokale verdoving met lidocaine geplaatst.